Actueel
Fiscaal
Gepubliceerd op 10 februari 2020

Veel te late aangifte schenkbelasting geeft fiscus meer tijd

Als de ontvanger van een schenking meer dan vier maanden na het jaar van schenking een aangifte schenkbelasting indient, heeft dat gevolgen voor de aanslagtermijn. In een zaak voor Hof Den Haag mag de inspecteur zelfs een aanslag schenkbelasting opleggen voor een binnenlandse schenking van zo’n tien jaar geleden.

Een vader sterft in 2006. Hoewel zijn testament een ouderlijke boedelverdeling bevat, besluiten zijn erfgenamen dat niet uit te voeren. Het grootste deel van het vermogen gaat naar de vier kinderen. Daardoor krijgt de weduwe een onderbedelingsvordering op haar kinderen. In de jaren 2007 tot en met 2010 scheldt de vrouw haar kinderen steeds een deel van hun schuld kwijt. In 2016 komt de moeder te overlijden. Begin 2017 dienen de erfgenamen een aangifte erfbelasting in. Deze aangifte leidt niet alleen tot een beschikking ‘geen aanslag’ maar brengt ook een e-mail correspondentie tussen de fiscus en een van de zonen van de vrouw op gang. Daarbij geeft de inspecteur aan dat het systeem van de Belastingdienst geen aangiften schenkbelasting van de moeder of de kinderen bevat. Daarop stuurt de zoon de inspecteur in december 2017 een brief met daarin de gegevens over deze schenkingen. De inspecteur vat de brief op als een aangifte schenkbelasting en legt de man op 20 februari 2018 aanslagen schenkbelasting op. Deze aanslagen zien op de schenkingen over 2007 tot en met 2010. Volgens de zoon is de aanslagtermijn allang verstreken. Maar de Belastingdienst stelt dat de aangifte meer dan vier maanden na het jaar van schenking heeft plaatsgevonden. In zo’n situatie gaat de aanslagtermijn in op de dag nadat de te late aangifte is ingediend. In dat geval zijn de aanslagen op tijd ingediend. De man laat het daar niet bij zitten en begint een beroepsprocedure. Voor het hof stelt hij dat hij wel degelijk eerder aangifte schenkbelasting heeft gedaan. Maar de Belastingdienst weet dit gemotiveerd te betwisten. De man maakt evenmin aannemelijk dat hij eerder heeft verzocht om een uitnodiging tot het doen van aangifte. Het hof maakt ook nog duidelijk dat het in deze zaak geen verschil zou uitmaken als de man helemaal geen aangifte had ingediend. In dat geval was de aanslagtermijn ingegaan op de dag na de inschrijving van de akte van overlijden van de schenker. Ook in dat geval zijn de aanslagen tijdig opgelegd.

Bron: Hof Den Haag 21-01-2020 (gepubl. 30-01-2020)

Hoor- en optiekcentra zijn voor de BOR niet één bedrijf

Gepubliceerd op
26 maart 2024
Fiscaal

Geen zelfstandigenaftrek door teveel uren in dienstbetrekking

Gepubliceerd op
25 maart 2024
Fiscaal

Overgenomen schuld aan bv behoort tot verkoopprijs ab

Gepubliceerd op
24 maart 2024
Fiscaal