Actueel
Fiscaal
Gepubliceerd op 1 juni 2022

Niet-erkend kind erfrechtelijk gelijk aan biologisch kind

De erfbelasting kent een eigen definitie van het begrip kind. Voor de erfbelasting hoeft daarom geen sprake te zijn van een juridisch kind. Een erfrechtelijke verkrijging door een biologisch, maar niet-juridisch kind valt ook onder het lage tarief erfbelasting en het kind heeft recht op de kindvrijstelling

Een man is geboren uit een kortstondige relatie tussen zijn moeder en zijn biologische vader. De zoon is door zijn biologische vader niet als kind erkend, toch is er wel veelvuldig contact en er is sprake van ‘family life’. De moeder van de man heeft vervolgens een relatie gekregen met een andere man. Die andere man heeft in 2001 de zoon wel erkend als eigen kind. In 2017 is de biologische vader overleden met benoeming van zijn zoon tot erfgenaam. Op de verkrijging van € 503.932 is het hoge tarief (30%-40%) en vrijstelling voor derden toegepast door de Belastingdienst. De zoon is het hier niet mee eens en wil het lage tarief (10-20%) en de kindvrijstelling voor de verkrijging hebben. De zoon is niet succesvol in zijn bezwaar en ook het beroep bij de rechtbank wordt afgewezen.Vaststaat dat er in civielrechtelijke zin geen familierechtelijke relatie bestaat tussen de biologische vader en zijn zoon. Volgens het Burgerlijk Wetboek is de biologische vader niet de juridische vader van de zoon. Het begrip ‘kind’ kent voor toepassing van de belastingwet echter een eigen definitie. In de fiscale wettekst is niet aangesloten bij de ‘familierechtelijke betrekking’, maar bij het begrip ‘bloedverwant’. Volgens het Burgerlijk Wetboek wordt de graad van bloedverwantschap bepaald door het getal der geboorten, die de bloedverwantschap hebben veroorzaakt. Een biologisch kind is een bloedverwant in de eerste graad van zijn biologische ouder. Het hof oordeelt dat het begrip ‘afstammeling’, zoals genoemd in de belastingwet, niet is gedefinieerd. Volgens het hof hoeft geen sprake te zijn van een juridische, familierechtelijke betrekking. Voor zijn oordeel verwijst het hof ook naar het arrest van de Hoge Raad van 15 oktober 2010. In dat arrest heeft de Hoge Raad geoordeeld dat volgens spraakgebruik onder het begrip ‘afstammelingen’ slechts bloedverwanten in rechte neergaande lijn kunnen worden begrepen. Het hof concludeert dat de zoon voor de erfbelasting als kind van de biologische vader heeft te gelden. Hij kan om die reden het lage tarief erfbelasting en de kindvrijstelling voor de erfbelasting toepassen.

Bron: Hof Arnhem-Leeuwarden 17-05-2022 (gepubl. 25-05-2022)

Hoor- en optiekcentra zijn voor de BOR niet één bedrijf

Gepubliceerd op
26 maart 2024
Fiscaal

Geen zelfstandigenaftrek door teveel uren in dienstbetrekking

Gepubliceerd op
25 maart 2024
Fiscaal

Overgenomen schuld aan bv behoort tot verkoopprijs ab

Gepubliceerd op
24 maart 2024
Fiscaal